De Slag om de Ardennen, ook wel Ardennenoffensief, was het laatste grote offensief van de Duitse Wehrmacht aan het westfront in de Tweede Wereldoorlog. De slag vond plaats in de Ardennen, van 16 december 1944 tot 25 januari 1945, en werd gewonnen door de geallieerden. In de Engelstalige wereld staat deze strijd bekend onder de naam Battle of the Bulge, omdat de frontlijn de vorm had van een uitstulping of zak.
In de zomer van 1944 had Duitsland zware nederlagen geleden waarin een belangrijk deel van het Duitse leger vernietigd was. Daarna waren de fronten echter tijdelijk gestabiliseerd zodat weer een pantserreserve kon worden opgebouwd. Adolf Hitler wilde nu die tanks met zijn laatste reserves aan manschappen inzetten voor een groot tegenoffensief waarmee hij de strijd alsnog in zijn voordeel hoopte te beslechten. Zo'n beslissing kon alleen in het westen vallen want aan het oostfront zou de diepte van de Sovjet-Unie iedere aanval moeiteloos opvangen. In het westen leek het echter mogelijk Antwerpen te heroveren, de enige grote haven waarmee de geallieerden voorraden konden aanvoeren. Twee pantserlegers, met veel eenheden van de Waffen-SS, moesten binnen zes dagen bij verrassing door de zwak met Amerikaanse troepen bezette Ardennen heenbreken, de Maas overschrijden en Antwerpen bereiken. Daarmee zou meteen het Britse leger omsingeld worden zodat het kon worden vernietigd, een wellicht fatale slag voor de oorlogsinspanning van de westelijke geallieerden.
Op 16 december ging het offensief van start. Slecht weer bood de Duitse troepen dekking tegen de oppermachtige geallieerde luchtmacht. Het maakte echter ook de wegen van de Ardennen vrijwel onbegaanbaar. Het noordelijke 6e Pantserleger wist wel door te breken en een dertigtal kilometers op te rukken maar slaagde er niet in het doorbraakpunt naar het noorden te verbreden doordat de Amerikaanse troepen op de heuvelrug van Elsenborn standhielden. Uiteindelijk liep men hierdoor vast en kon men Luik - waar de Maas moest worden overgestoken - niet bereiken. Zuidelijker had het 5e Pantserleger meer succes. De doorbraak sloeg een breed gat in het Amerikaanse front en de Duitsers bleven een week naar het westen oprukken, bijna ten oosten van Dinant de Maas bereikend. Op dat moment was de Amerikaanse 101e Luchtlandingsdivisie echter al naar het wegenknooppunt Bastenaken gereden en had dit sterk ter verdediging ingericht. De omsingelde Amerikanen hielden het stadje tegen alle aanvallen en verstoorden zo de Duitse aanvoer. Bij gebrek aan brandstof en munitie moesten de Duitse tanks op 25 december bij Celles hun opmars staken.
De Amerikaanse bevelvoering in het noorden van de Ardennen was in het ongerede geraakt. De Britse veldmaarschalk Bernard Montgomery nam daar het bevel over, bouwde een hecht front op, en posteerde Britse troepen dwars op de Duitse opmarsroute bij Dinant. Tegelijkertijd kwam de Amerikaanse generaal George Patton uit het zuiden te hulp met het 3e Leger en ontzette Bastenaken. Het weer werd zonniger en jachtbommenwerpers teisterden de Duitse troepen. Uit alle fronten toestromende Amerikaanse pantserdivisies schiepen een grote geallieerde overmacht aan tanks. Hitler wilde echter niet toegeven dat het offensief mislukt was en beval alsnog Bastenaken te nemen. Na zware strijd mislukte dat. Montgomery viel de Duitse aanvalswig uit het noorden aan, en Patton uit het zuiden. Hitler stond nu toe de Ardennen te ontruimen en rond 25 januari 1945 waren de Duitsers weer terug op hun beginposities.
Het offensief leidde tot spanningen tussen de Britten en de Amerikanen. De geplande geallieerde aanvallen op het Rijnland werden zes weken uitgesteld. Zowel Duitsers als Amerikanen leden forse verliezen aan tanks en manschappen. De Amerikanen hadden echter vrijwel onuitputtelijke materieelreserves. De Duitsers daarentegen hadden nu geen pantserreserve meer om het grote offensief van het Rode Leger op te vangen, dat op 12 januari 1945 aan de Weichsel losbarstte. Eind januari stonden de Sovjetlegers voor Berlijn.
V.l.n.r. Sergeant. Lyle Greene, Sergeant. Joseph de Mott en private Fred Mozzoni onderweg naar het noordfront van Malmedy, 29 december 1944.
Een Panther van het 12e Panzer Regiment in brand bij Krinkelt op 18 december.
Twee uitgeschakelde Panthers van het 1. SS-Panzer Regiment 12 in Krinkelt. Op 18 december vielen onderdelen van de 99th Infantry Division, versterkt met de 2nd Infantry, aan in de mist. De Panthers waren een gemakkelijk doelwit voor de bazookateams.
Gedenkstenen voor de drie eenheden die de verdediging op zich namen: de 'Battle Babes' van de 99th Division.
Op de rotonde in de weg van Büllingen naar Bütgenbach.
M7 105 mm HMC op 20 december op een kruising onderweg naar de heuvbelrug van Elsenborn.
De Amerikaanse artillerie speelde een belangrijke rol bij het stuiten van de Duitse aanvallen, met name rond de cruciale dorpen Krinkelt en Rocherath. Hier liggen de hulzen van de 105 mm kanonnen van het 38th FA Bn, ingedeeld bij de 2nd Inf Div in de sneeuw.
Een colonne Amerikaanse Sherman tanks op weg naar het front.
Kampfgruppe Peiper zwoegde over de smalle wegen en trof veel belangrijke bruggen opgeblazen aan, zoals hier in Baugnez.
Een bazookateam van de 82md Airborne's C Coy, 325th GIR, wachten Kampfgruppe Peiper op bij Werbomont, 20 december 1944
De route met smalle wegen waarover Kampfgruppe Peiper zich voortbewoog.
Monument in Ligneuville waar, later diezelfde dag, acht soldaten van de 9th Armd Div werden vermoord.
Het Amerikaanse oorlogsmonument bij het kruispunt van Baugnez: 'Ter nagedachtenis aan de Amerikaanse soldaten die op 17 december 1944 op deze plek als krijgsgevangenen werden afgeslacht door nazitroepen.' De zwarte stenen staan voor de 80 doden.
Boven: de slachtoffers werden afgevoerd nadat het gebied weer in Amerikaanse handen was en de ontstellende ontdekking gedaan was.
Rechts: het monument voor de slachtoffers te Baugnez.
Bloedbad van Malmedy
Het Bloedbad van Malmedy was een oorlogsmisdaad in de Tweede Wereldoorlog waarbij 84 Amerikaanse krijgsgevangenen werden gedood door de Duitsers. Het bloedbad vond plaats op 17 december 1944 door soldaten van de Kampfgruppe Peiper, een Duitse gevechtseenheid tijdens de Slag om de Ardennen.
Dit bloedbad was het onderwerp van een rechtszaak tijdens de Dachauprocessen in 1946.
Bij Malmedy werden 84 lichamen gevonden.
De brug over de Amblève bij Stavelot was het toneel van zware gevechten op 18 december en daarna. Nadat hij op de 17e was opgerukt uit Ligneuville, viel Peiper bij het ochtendgloren van de 18e aan vanaf de heuvel (1) aan de Chemin de Château. Hij veroverde de brug (3), stak de rivier over en zette koers naar Trois Ponts. Later die dag heroverde het 1st Bn, 117th Inf Regt, 30th Inf Div, die in Normandië tegen Leibstandarte had gevochten, de brug en sneed Peiper af. Duitse pogingen om de brug terug te veroveren liepen op niets uit en hij werd later opgeblazen door de verdedigers.
Er zijn een aantal verschillen tussen toen en nu: bij 2 van toen zijn een uitgeschakelde Tiger II (koepelnr. 222) en een Schwimmwagen te zien; het grootste gebouw bij 4 is er niet meer. Een M3A1 White-halftrack (zie inzet) dient als gedenkteken voor de gevechten in het gebied, die aanhielden tot in januari 1945. Het naburige gebouw bij 5 is er echter nog wel.
In Rue Haut Rivage in Stavelot verloor Kampfgruppe Peiper Königstiger met koepelnummer 105.
De brug bij Stavelot.
De weg van La Gleize naar Stoumont, met het Château de Froidcourt.
De weg van La Gleize naar Stoumont.
De Kampfgruppe bereikte Troi Ponts op de weg vanuit Stavelot (2), op zoek naar een brug over de Amblève, maar het 51st ECB blies zowel deze (5) als de twee bruggen over de Salm op (6).
Hierdoor was \Peiper gedwongen noordwaarts te gaan en bij La Gleize probeerde hij via Cheneux over de Lienne te gaan. Opgehouden door een luchtaanval arriveerde de Kampfguppe bij de brug, die vervolgens werd opgeblazen door het 291ste ECB. Peiper keerde terug naar La Gleize waar hij goed nieuws kreeg - hij trof er een kleine kolonne versterkingen met wat tankauto's - en het slechte nieuws dat Stavelot in handen van de Amerikanen was gevallen. De enige weg was nu voorwaarts naar Stoumont en de Maas bij Huy. De aanval zou beginnen op 19 december.
Op 19 december 1944 om 7.00 uur rukte Peiper op naar Stoumont. In eerste instantie verliep de aanval voorspoedig, al ontmoette hij flinke tegenstand van het 3rd Bn, 119th Inf Regt, 30 Inf Div, dat eerder die ochtend was versterkt met 10 M4's. Tegen 11.00 uur was het 119th teruggedrongen naar het station van Stoumont, waar het 1st Bn, 119th Inf Regt, versterkt met het 740th Tank Bn, aanviel en Peiper terugdrong. De strijd woedde nog twee dagen in Stoumont, met name rond de sleutellocatie, het sanatorium St Edouard, totdat Peiper op de middag van de 21ste zijn strijdmacht terugtrok en verdedigde stellingen betrok rond La Gleize. De Duitsers vochten door tot alle brandstof en voedsel op waren, terwijl de enige bevoorrading door de lucht grotendeels in Amerikaanse handen viel. Vroeg in de ochtend van de 24ste lieten Peiper en zo'n duizend man een achterhoede en de gewonden achter en forceerden een uitbraak naar de Duitse linies, die ze op de 25ste wisten te bereiken. De achtergebleven voertuigen omvatten onder meer de Königstiger, die ook vandaag nog in La Gleize te zien is, en in de nabije omgeving nog vier Königstiger. In totaal liet Peiper ruim 50 tanks, gemechaniseerde artillerie en 70 halftracks achter. Tegenwoordig pronkt het museum in La Gleize met een aantal herstelde voertuigen, waaronder een van deze Königstiger (koepelnummer 213) die voor het museum staat (1), dat oorspronkelijk de pastorie was en werd gebruikt als eersteulppost. Het stadhuis (2) deed dienst als commandopost. Het Amerikaanse leger had de Königstiger 213 in juli 1945 willen meenemen, waar er wordt verteld dat hij behouden bleef door tussenkomst van een plaatselijke vrouw en een fles cognac. De 213 werd in plaats daarvan naar het dorpsplein gesleept en in augustus 1951 door het Belgisce leger naar zijn huidige plek gebracht.
Doctor Heely was Battalion Assistant S3 in the 113th Field Artillery. Hij en de 30th Division waren betrokken bij de slag om Aken en de rivier de Roer, waarna de divisie rust kreeg. Vanwege de situatie in de Ardennen kregen ze bevel onmiddllijk zuidwaarts naar Eupen te trekken om een tegenaanval voor te bereiden in het zuidoosten. De opmars van Kampfgruppe peiper veranderde echter alles. Op 17 december om 16.30 uur vertrok de divisie en onderweg werd de leidende gevechtseenheid - de 117th Infantry - naar Malmedy gestuurd. De volgende ochtend kreeg een bataljon bevel om naar Staevlot te gaan om de Duitsers tegen te houden bij de Amblève. CO van de 117th was Walter K. Johnson, die in oktober tot kolonel was bevorderd. Hij joeg zijn 1st Bn op naar Stavelot, stelde zijn 2nd Bn op op de heuvel tussen Stavelot en Malmedy en het 3rd Battalion in Malmedy. Het was te laat. Op de ochtend van 18 december namen de Duitsers Stavelot in en er kwamen meldingen binnen van Duitse pantservoertuigen die vanuit Trois Ponts noordwaarts gingen, in de richting van La Gleize en Stoumont. Op dit kritieke ogenblik deed de 30th Division wat ze had gedaan in Mortain: ze vielen de vijand aan, heroverden Stavelot, dankzij tijdige luchtsteun, en verwoesten de brug, waarmee Peiper's communicatie- en logistieke lijnen waren doorgesneden. Zijn strijdmacht moest het opnemen tegen de rest van de 30th Division bij Stoumont en moest lang genoeg opgehouden worden tot de 82nd Airborne mee kon gaan doen. Door zware gevechten werd de Kampfgruppe teruggeslagen en zonder brandstof lieten Peiper en zijn mannen hun voertuigen achter en vluchtten terug naar hun linies.
Heely's foto van het kruispunt van Baugnez waar het bloedbad van Malmedy plaats vond.
Een houwitser van B Battery, 113th FA Bn, in een gecamoufleerde stelling bij Ster, ten noorden van Stavelot.
Een No 2-kanon van A Battery, in de buurt van Ster.
Een Panther met stalen wielen, waarvan er een aantal werd verlaten of uitgeschakeld in de gevechten rond La Gleize.
Deze Panther met koepelnummer 204 raakte door de brandstof heen en werd achtergelaten bij La Gleize. De Amerikanen tankten bij en reden de tank een paar honderd meter naar het zuiden'ze lieten hem achter toen hij bleef steken.
Een M114 155 mm houwitser van de A Battery, 113th FA Bn, verplaatst naar Recht, ten noordoosten van Sankt Vith, januari 1945. De M114 kwam voor het eerst in actie in Noord-Afrika in 1942. Hij vuurde tweedelige munitie (een projectiel en een apart verpakte stuwlading). Hij schoot voornamelijk explosieven, maar ook wel lichtkogels, rook of wittefosforgranaten. Er werden ruim 4000 exemplaren van de M1 en M1A1 geproduceerd. De eerste M1A1 rolde in 1944 uit de fabriek en was, anders dan de M1, gemaakt van versterkt staal en had lucht- in plaats van elektrische remmen. De houwitser had een bereik van 14,6 km voor explosieven, de rook haalde 8,9 km en de lichtkogels 6,4 km. Een goede bemanning (gewoonlijk 11 man) kon 40 salvo's per minuut afvuren - met grote precisie. Hij diende tot in de Vietnamoorlog.
Alles nog rustig in Sankt Vith in september, twee maanden voor het offensief. Een 7th Armored halftrack ridt door de straten.
Na de Duitse verovering werd Sankt Vith op 25 en 26 december gebombardeerd door de USAAF en de RAF Bomber Command.
Gedenktekens voor de 106th Division en het 168th ECB. De 106th was omsingeld in de Schnee Eifel en twee regimenten werden gevangen genomen; de rest sloot zich aan bij de verdedigers van Sank Vith. |Het 168th ECB was een onderdeel van de Combat Command B 7th Armd Div.
Na de val van Sank Vith wisten zo'n 15.000 man en honderd tanks te ontsnappen. Daarna hielpen zij de 82nd Airborne bij de verdediging. Het Zesde Panzerarmee joeg hen op en viel aan over een front van Vielsalm en de Salm tot het kruispunt bij Baraque. Op de avond van 23 december had de 2e SS Panzer het kruispunt van Baraque de Fraiture in handen, en hun volgende doel was het kruispunt van Manhay, 8 km verderop.
Stelling van de US 7th Armd Div, Vielsalm, 23 december 1944.
Gedenkteken voor de 7th Armd Div in Vielsalm.
2nd Bn, 325th GIR, 82nd Airborne op 20 december. In eerste instantie zou de 82nd Bastogne verdedigen, maar dat deed de 101st Airborne Division en de 82nd werd noordwaarts naar Werbomont gestuurd. De 325th verdedigde het kruispunt van Baraque de Fraiture.
Monument voor de mannen van het 325th GIR, 82nd Airborne.
Begin januari 1945: een colonne van de 2nd Armd geleid door een M36 antitankvoertuig gaat noordwaarts terug naar Dochamps.
GI's graven schuttersputjes bij Amonines, 4 januari 1945.
Ter nagedachtenis aan John T. Graham, Everett W. Christensen, Isaac Duhon en John McMahon, dappere soldaten van het 82nd Recon Bn, 2nd Armd Div, in januari 1945 gevallen in de strijd om Samrée.
Gedenksteen ter ere van het 238th ECB aan de weg van Grandmenil-Manhay
In de zware gevechten rond Manhay verloor Das Reich een aantal Panzers. Zeven werden achtergelaten rond Bomal-Manhay-Grandmenil, sommige vernietigd of met lege tank en anderen vastgelopen in de moerassige grond.
Eén bleef achter op het kruispunt en werd later van de weg geduwd; een andere verloor een rupsband; een derde werd achtergelaten in een greppel ten noorden van de hoofdweg. Vier, waaronder koepelnummer 407, raakten ze kwijt in het veld ten zuiden van de weg.
De 407, met kapotte vering en ontbrekende mondingsrem, is tegenwoordig een monument bij het kruispunt van Grandmenil.
Shermans van de 3rd Armd wachten op het vrijgeven van de weg bij Manhay en Houffalize.
Een Panther van Das Reich, uitgeschakeld door het 289th Regt, 75th Inf Div bij Grandmenil. De divisie kwam op 22 november in Engeland aan en haastte zich op 23 december naar de Ourthe. Op 5 januari ging zij verder naar Grandmenil. Zij loste op 8 januari de 82nd Airborne af aan de Salm en ging op 17 januari in de aanval om Vielsalm in te nemen.
Aanvankelijke Duitse successen stuitten op een onwrikbare verdediging. Deze Panthers werden uitgeschakeld bij Humain tijdens een driedaagse slag tussen enerzijds de US 2nd Armd en de 4th Cavalry Group en aan Duitse kant Panzer Lehr, die werd vervangen door de vanuit Nederland overgeplaatste 9e Pz Div. Het nauwkeurige artillerievuur van de 2nd Armd, de geallieerde luchtsteun en tenslotte de vlammenwerpende Crocodile-tanks van de Schotse Fife and Fortar Yeomanry beslechtten het pleit.
Infanteristen van Easy Coy, 2nd Bn, 41st Regt, 2nd Armd rukken op in de aanval op Humain.
Een omgekomen Duitser in Amerikaans uniform. De infiltratie van geallieerde linies door Duitse commando's in Amerikaans uniform was niet zo wijdverbreid als de angst en de geruchten wilden doen geloven. Cole meldt dat een jeep met dergelijke saboteurs werd gepakt bij een Britse post bij Dinant.
Militaire politie van de 84th Inf Div bewaakt een cruciaal kruispunt bij Baillonville ten noorden van Marche.
De Duitse aanval kwam het dichtst bij de Maas rond 24 december, toen de 2e Panzer Division op circa 8 km was, bij Foy-Notre-Dame en Celles. Vluchtelingen staken de rivier over. Het offensief verloor echter aan kracht. Bastogne was niet gevallen en Pattons Derde Leger rolde noordwaards. Montgomery had het bevel overgenomen over de noordelijke troepen.
Een Britse Sherman Firefly patrouilleert langs de Maas bij Namen.
Door het slechte weer konden de geallieerden geen luchtsteun inroepen, maar minstens zo belangrijk was het ontbreken van informatie. Toen het weer opklaarde, begonnen de verkenningsvluchten weer en deze foto toont hoe nuttig die waren. Dit is Mont, ten noorden van Houffalize, op 26 december genomen door het 16th PR Sqn, RAF. Dit eskadron was gestationeerd in RAF Blackbushe en uitgerust met Spitfire PR MK XI's die, in noodgevallen, konden klimmen tot 13.000 m hoogte. Ze konden verticaal geplaatste camera's achter de cockpit of verticaal georiënteerde camera's oder de vleugels meevoeren.
Houffalize
In het Belgische Houffalize vind je een opmerkelijk stukje geschiedenis: de Panther Mark V tank. Deze tank, een Panzerkampfwagen V Panther, belandde ondersteboven in de rivier de Ourthe tijdens het Ardennenoffensief van Von Rundstedt. Laat me wat details over deze tank delen:
Locatie: Koning Albertplein, 6660 Houffalize, België.
Eenheid: De tank behoorde toe aan de 116. Panzer-Division, LVIII Panzerkorps, 5. Panzer-Armee.
Historische context: Op 19 december 1944 speelde deze tank een rol in de de verovering van Houffalize. De tank behoorde tot het 116. Panzer-Division, LVIII Panzerkorps, 5. Panzer-Armee. Deze eenheid wist op 19 december 1944 het stadje tegenstand te veroveren. Het oorspronkelijke nummer van de tank was 111.De tank werd op 20 september 1948 door de Genie van Namen uit de rivier gehaald. De brug zelf is te vinden aan de westkant van Houffalize, aan de Rue de la Roche, de weg naar La Roche. Deze Panther is één van de drie die nog in de Ardennen te vinden zijn, de anderen staan in Grandmenil en Celles.
Houffalize werd op 19 december ingenomen door de 116e Panzer Division. Deze Panther G werd uitgeschakeld toen het Eerste en Derde leger het offensief probeerden te keren. Volgens lokale verhalen werd hij door bomexplosies de rivier in gekieperd en kwam de bemanning daarbij om. De Panther werd op 20 september 1948 door de genie uit de Ourthe gehaald en de heuvel op getakeld om te dienen als monument, zoals blijkt uit de foto's van nu.
De hoofdstraat van Bastogne, de rue de Sablon, loopt van de Place Général naar het Musée en Piconrue (in 1944 nog het Bethlehemklooster, tijdens het beleg gebruikt als ziekenhuis). Bastogne staat in de annalen van de Amerikaanse militaire geschiedenis symbol voor de durf en koppigheid van de GI. Dankzij de standvastigheid van de eenheden in het oosten werd Bastogne pas op 21 december volledig omsingeld en tegen die tijd waren de verdedigers al versterkt door het CCB van de 10th Armd Div en een deel van de SHAEF-reserve, in de vorm van de moedige 101st Airborne, als was het zonder CO.
Bastogne vanuit de lucht, toen en nu. 1 is de weg naar het noorden. 2 is het hoofdplein en 3 de loop van de rue de Sablon.
1 Het toeristenbureau 2 gedenktekens voor de 11th Armd en 3 generaal McAuliffe.
1 Het toeristenbureau, dat ook prominent te zien is op de luchtfoto van het plein.
Deze Sherman M4A3 Tank van de 11th Armoured 'Thunderbold' Division werd uitgeschakeld op 30 december 1944 in de omgeving van het gehucht Renuamont en staat tegenwoordig midden op het McAuliffe plein.
Bois Jacques Band of Brothers.
Veldgraf van een gesneuvelde Duitse Fallschirmjäger van de 5e Division, onderdeel van de Duitse Zevende Leger, ten oosten van Bastogne.
Het Duitse Zevende Leger bestond uit e 212e, 256e en 352e divisie en de 5e Fallschirmjäger Division - zonder pantservoertuigen of zware wapens. De aanval op de stellingen vvan de US 4th Infantry Division kwam als een verrassing, maar door hardnekkig verweer en uitstekend artilleriewerk, naast steun van de 10th Armored, werd weinig terrein veroverd. De Amerikaanse verliezen waren groot, maar het Zevende Leger kon het Amerikaanse Derde Leger niet tegenhouden, dat Bastogne ontzette en noordwaards trok naar Houffalize.
Wiltz in Luxemburg was vanaf 19 december 1044 de commandopost van de 28ste Infantry Division onder generaal Norman 'Dutch' Cota. Deze divisie speelde een heldenrol bij het afhouden van Duitse aanvallen op Bastogne.
Gedenkteken vor de 10th Armored Division in Bersdorf.
Gedenkteken voor de 4th Armored Division in Osweiler.
De vrolijke bemanning van de M4A3E2 'Jumbo' Sherman, nadat zij de tankcolonne van de 37th Tank Battalion, 4th Armored Division Bastogne in hadden geleid. Het zou twee weken kosten om de Duitsers oostwaarts van Bastogne terug te dringen. De slag eindigde officieel ruim een week later, op 17 januari 1945. Het 37th kreeg een Presidential Unit Citation voor de ontzetting van de stad.
Een lichte M5-tank van de 4th Armoured Division rolt richting Bastogne op 27 december 1944.
De 84th Infantry Division van het Eerste Leger ontmoet de 11th Armd van het Derde Leger in Houffalize op 16 januari 1945. De Slag om de Ardenen is bijna voorbij: de invasie van Duitsland staat op het punt te beginnen.
Lt-gen. George Patton (rechts), Lt-kol. Steve A. Chappuis (midden), commandant van het 2/502nd PIR) en Brig-gen. Anthony McAuliffe op de trappen van Château de Rolley, nadat Pattn hun het DSC had gegeven.
Sporen van de strijd in het Bois-Jack: een schuttersput.
Bois-Jack. Het blijft fascinerend door dit bos te lopen en de sporen van de strijd in de winter van 1944 nog te kunnen zien.
Soldaten van de 101st Airborne Division poseren met het naambord van Bastogne.
Aankomst van generaal Patton in Bastogne op 30 december.
Eindelijk knapte het weer op en konden de belegerden in Bastogne worden bevoorraad.
Een 4th Armd M4A3 (76mm) bestrijkt hoofdweg H4 bij Bastogne.
Firefly's van de B Sqn East Riding Yeomanry, onderdeel van de 33rd Armd in Hotton, op de westoever van de Ourthe, 4 januari 1945.
Monty inspecteert de Britse 6th Airborne in de Ardennen.
Churchill tanks staan klaar om de Britse 53rd Division te helpen.
Uiteindelijk wonnen de geallieerden de slag. Het Ardennenoffensief was een cruciaal moment in de oorlog en markeerde het begin van het einde voor nazi-Duitsland. De Duitse verliezen waren aanzienlijk, terwijl de geallieerden hun positie versterkten en de weg vrijmaakten voor verdere bevrijding van Europa.
Het Ardennenoffensief blijft een belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, waarbij moedige soldaten aan beide zijden vochten in barre omstandigheden.